2. De dag die alles veranderde

…en s’ nachts, s’ nachts veranderde het dorp. Dan waren de wilde honden de baas. Ze blaften soms de hele nacht. Onheilspellend en donker waren de nachten. Geen licht. Alleen het licht van de maan en sterren. En dan als het eerste ochtendlicht zich meldde werd de wereld weer stil en ontwaakte de boerderij langzaam. Daar is waar ze geboren is. Daar was haar wereld. De velden en bossen van haar jeugd. Ze zal er steeds naar terugkeren…

Geen moment in mijn leven had ik bedacht dat dit mij kon overkomen. En toch wist ik het diep, heel diep van binnen, onmiddelijk. De politie kwam mij op mijn werk informeren. Het overlijden van mijn geliefde en de vader van mijn dochters kwam volslagen onverwacht. ‘s Morgensvroeg hadden we hem samen uitgezwaaid. De volgende dag zou hij weer thuis komen. Hij ging even wat fietsmeters maken in Limburgse heuvels. Hij was in zijn trainingsvoorbereiding voor de Dreiländergiro in Oostenrijk, later in het voorjaar. Fietsen was zijn lust en zijn leven. Hij ging graag alleen op pad. Maakte duizenden race-kilometers per jaar. Op oudjaarsdag, elk jaar ging hij een van te voren vastgesteld aantal kilometers rijden. Zo kon hij elk jaar weer mooi afsluiten met een soort van rond getal. Het liefst net weer iets meer kilometers dan het jaar daarvoor. Een echte liefhebber dus. Hij maakte tochten en fietste graag in de bergen. De Dreiländergiro was een soort kers op de taart. Hij had hem al twee keer hiervoor gereden. Een heel ritueel van voorbereiding, verblijf en fietsen. En dan de vlag uit bij thuiskomst. En nu, nu ging hij weer even wat kilometers in de Limburgse heuvels maken. Even wat klimmers in de benen. En in het laatste klimmetje van de Limburgse heuvels, op weg terug naar het hotel ging het mis. Nog even op de pedalen…

In één vingerknip waren we alles verloren wat ons dierbaar was 

…ze griste een willekeurige blouse van de stoel. Ze had haar bedrijfskleding nog aan, knoopte mechanisch knoop voor knoop en keek naar de agenten in haar huis. ‘Waar moet ik beginnen’ vroeg ze hopeloos. ‘Familie al gewaarschuwd?’ Ze bevestigde en hij zei praktisch ‘ik denk dat je een uitvaart organisatie moet bellen. Zij kunnen je helpen.’ Shit dacht ze. Lief moet naar huis komen. Zo kan hij niet uit ons leven verdwijnen. Ze wil dat hij thuis komt, in hun huis voor de laatste dagen samen. Ondertussen kwamen de eerste mensen binnen. Geen idee hoe ze geïnformeerd waren. Radeloos, ongeloof, onbegrip. De agenten hadden gewoon dienst, deelden nog informatie, vroegen of nog meer hulp nodig was en vertrokken kalm en rustig.

Maar Lief zou ook helemaal nog niet thuiskomen vandaag. Morgen pas, had hij gezegd. Nog een dagje extra! Dus dat hij er niet was, was niet vreemd. Al die andere mensen wel en zeker op dit tijdstip in de avond. De uitvaartorganisatie werd gebeld met een afspraak voor de volgende ochtend half tien. Er werd nog wat gepraat en gezwegen. Taken verdeeld. Uiteindelijk ging iedereen naar huis met een hoofd vol vragen, wanhoop en een gebroken hart. De meisjes doolden rond totaal overstuur en gingen uiteindelijk naar hun kamers. Zij viel direct in slaap. Toen ze de volgende ochtend wakker werd, wist ze precies wat ze wilde. Het volledige draaiboek ontvouwde zich zonder dat ze er ooit samen over hadden gesproken.

En daar stond ze dan s ‘avonds met haar dochters op de dijk aan het Gein. De bermen groen, fluitenkruid in bloei en de avondzon een beetje rood aan het einder. De zwarte auto bracht hem thuis.

Schuif je stoel tot aan de rand van het ravijn…dan vertel ik je een nieuw verhaal