4. Het oranje licht

Twee weken geleden heb ik mijn bedrijf ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Aan een mooie website wordt nu gewerkt en de belastingdienst heeft mij ook ontdekt. Dit is echt waanzinnig! En geloof me, hier durfde ik een paar jaar geleden niet eens van te dromen. Het leven heeft mij op een nieuwe voeten gezet. Studeren aan University of Everyday life. Zo wil ik jullie inspireren met mijn blogs. Door de wol geverfd en met mijn verhalen wil ik een ander perspectief aanreiken. Er zijn zoveel momenten in ieders leven waar een antwoord niet direct voorhanden is. En toch…en toch. Luisteren, durven te vertrouwen en laten gaan.

‘There is a crack in everything. That’s how the lights gets in…’
…het voorjaar was ongemerkt overgegaan naar de zomer. En nog steeds was het zo koud in huis. Ze deden wat ze konden doen en vaak was dat niets. Zelfs het eten deed pijn in haar mond. Een sneetje witbrood met jam, dat lukte nog wel. Soep en zachte schotels. Lasagne.
Haar jongste dochter had ook nog eindexamen gedaan, ze had twee herexamens. Met een studiecoach gingen ze aan de slag om nog te kijken wat mogelijk was. Jammer, jammer…ook haar derde herkansing ging de mist in. Exit havo. Ze wilde echt niet meer. Echt niet meer! Haar droom voor het conservatorium zou ook een droom blijven, voorlopig. Dan op zoek naar een alternatief. Midden in de zomer, terwijl alle scholen de rolluiken al naar beneden hadden gedaan. En dochterlief wilde het huis uit. Door roeien en ruiten. Er was geen houden meer aan. Veel mensen hadden hulp toegezegd. Dit was zo’n moment. Ze werden gered met een antikraak etage in Amsterdam-Oost. Haar zorgen waren groot. Maar ze geloofde heilig in deze weg. Haar jongste kind. Ze moest haar loslaten, begeleiden, aanmoedigen en heel veel vertrouwen geven. Een andere weg was er niet. In een gestaag tempo werd alles opgeknapt en ingericht. Dochterlief ging soms na schooltijd nog wat verven. Alles was zo oud en brak dat met het witsel ook het behang weer van de muren af viel. In wanhoop smeekte ze om bijstand. ‘Papa, papa, je moet me helpen’, maar dat was nu tevergeefs. Misschien was hij er op een andere manier bij, maar het behang bleef in ieder geval niet plakken. Samen sleepten ze alles drie etages omhoog. De trap was smal, uitgesleten en ingezakt. Halsbrekende toeren met z’n tweeën. Maar het kon niet anders. Dit moesten ze samen doen. En zo kon deze dochter voorzichtig haar eigen weg gaan.

Een bittergarnituur
De buurt was zo leuk. Op een zondagmiddag zaten ze samen een biertje te drinken in een kroeg op de hoek. Wie moest hier nu eigenlijk een biertje drinken met deze dame, dacht ze nog met een brok in haar keel. Ze wisten allebei wel beter en bestelde nog een bittergarnituur. Zo trots op hun resultaat. ‘Konijntje’, zei ze zacht. ‘We zijn goed bezig.’ De hele entourage bracht haar terug naar haar eigen tijd in Amsterdam. Samen met haar lief op de fiets door de stad. Langs de grachten en over bruggen. Op bezoek bij vrienden die ook zo woonden. Krakkemikkig, kale vloeren en een peertje aan het plafond. Paradiso, de Melkweg en festivals. Mandela op het balkon bij de Stadschouwburg. Soms kon ze zo maar dertig jaar overbruggen. Alsof er niets gebeurd was. In het weekend voor de herfstvakantie zouden ze de laatste dingen verhuizen. Zaterdagavond had ze gekookt en na het eten werden de laatste rommeltjes bij elkaar geraapt. ‘Zal ik je naar Amsterdam brengen?’ vroeg ze zonder drama. Ze probeerde het klein te houden. Geen emotionele toestanden, gewoon de laatste spullen in de auto en rijden. Het oranje schijnsel van de straatlantaarns van de Oosterparkstraat verwelkomde hen. Ze zag weer licht.

Schuif je stoel tot aan de rand van het ravijn…dan vertel ik je een nieuw verhaal