5. Niemands meissie
Wat verbind je opnieuw met het leven als je verliest. Kun je betekenis geven aan dat wat er niet meer is. Kun je betekenis geven aan hartzeer. Ja, dat kan als je de werkelijkheid onder ogen durft te komen. Realiseren dat iets er niet meer is, niet meer bereikbaar is. Dat is een gruwelijke realiteit. En het overvalt je vaak op momenten dat je er niet op was bedacht. Wat ik leerde in de loop van de tijd er een betekenis aan te geven. Eigenlijk de pijn aannemen, er naar kijken, het voelen en het licht te geven. Wat je omarmt kun je dragen. En dan is dat wat je hebt verloren weer heel dicht bij je. Op een andere manier. Metsel een steen, fluister een naam, plant bloembollen in een park, strooi het zaad van wilde bloemen in de berm langs de weg. Geef dat wat je verloren hebt een nieuwe plek. Leef met de glimlach van de herinnering. Leef met je gezicht naar het licht. Daar is de toekomst en daar is het perspectief.
De eerste winter na de die dramatische voorjaarsdag
…het ochtendlicht was anders, meer helder dan anders. Lichtblauw bijna. Dat zag ze door de gordijnen heen. Buiten was het stil, een gedempt geluid van het verkeer zo vroeg nog. Rustig en vredig, zo opende deze dag zich in de morgenstond. Het was de eerste winter na die dramatische voorjaarsdag. Een winter met sneeuw. Ze zouden samen buiten hebben gestaan, de armen wijd en de sneeuw hebben geprobeerd te vangen op hun tong. Gerend zouden ze hebben, achter elkaar aan om elkaar te verrassen met die ijskoude sneeuwbal. Sleeën en een sneeuwpop hebben gemaakt met de kleine meisjes. Ja, zo zou dat zijn geweest. De wereld was wit, glad en het vroor dat het kraakte. Ze stak de weg over voor een paar boodschappen in het winkeltje. Zo noemde ze liefkozend de kleine Supermarkt aan de overkant van de weg. Ze rook het verse brood en de schappen waren weer gevuld. Dit in tegenstelling tot berichten in de kranten en op TV. Met dit weer stagneerde alles, alles ging een tandje lager. Ze maakte een praatje en complimenteerde de eigenaar. Samen met zijn vrouw runt hij deze parel van het dorp. Alles zag er alweer zo verzorgd uit. ‘Lukt het wel om alles op tijd binnen te krijgen?’ Hij nam even de tijd en antwoordde met Amsterdams accent. ‘Mooi werk! Om zes uur vanochtend was de vrachtwagen er al. Begrijp je dat. Hij stond er al. En toen heb ik samen met m’n meissie de wagen leeg getrokken. Mooi werk zo s’morgens vroeg….’ ze knikte. Zijn stem verdrong zich naar de achtergrond. Ze hoorde hem al niet meer. M’n meissie, m’n meissie, galmde het na. Ze liep naar huis, knerpende sneeuw onder haar schoenen. Mijn meissie, mijn meissie, dacht ze. Ik ben niemands meissie meer. Thuis maakt ze een koffie en besmeerde het broodje met abrikozenjam. Lekker zoet, daar kon ze zo van genieten. Boter en jam op het verse broodje dat nog kraakte bij de eerste hap. Een berichtje op haar telefoon. ‘Dag schoonheid, mooie vrouw, moest even aan je denken onderweg in de trein. Hopelijk gaat het vandaag een beetje in de witte wereld. Lieve groet’ Ze weet het nog precies hoe hij daar die bewuste avond aan de deur stond. In tranen om zijn verloren dierbare vriend. Ontdaan, verslagen en heel verdrietig. Hij mag het zeggen, dacht ze. Hij mag plaatsvervangend ‘dag schoonheid’ zeggen. ‘Dank je lieverd’, appte ze terug. ‘kus van zijn meissie.’
Schuif je stoel tot aan de rand van het ravijn…dan vertel ik je een nieuw verhaal